De stad Den Haag werkt samen met het 4TU Centre for Resilience Engineering aan een veerkrachtige toekomst. Maar wat verstaan we eigenlijk onder veerkracht, en wat zijn daarbij de grootste uitdagingen? Hoe pak je die het meest efficiënt aan? Een 4TU.techtalk met twee professionals: de ene uit de academische wereld en de andere vanuit de stad Den Haag.
Tekst: Nienke Beintema | Fotografie: Dieuwertje Bravenboer
Onze wereld verandert razendsnel. We krijgen te maken met steeds complexere uitdagingen, van verstedelijking en bevolkingsgroei tot sociaal-economische ongelijkheid en klimaatverandering. Werken aan een leefbare wereld wordt daardoor steeds moeilijker, niet alleen voor politici en bestuurders maar ook voor bedrijven en het maatschappelijk veld.
âOnze hersenen zijn niet ingesteld op een dergelijke complexiteitâ, zegt Tina Comes, universitair hoofddocent Decision-Making & Information Technology for Resilience aan de TU Delft. âDaarnaast is er altijd de factor onzekerheid. We weten simpelweg niet waar we ons precies op moeten voorbereiden.â
âDat is waarom veerkracht zo belangrijk isâ, zegt Anne-Marie Hitipeuw, Chief Resilience Officer van de stad Den Haag. âBen je voorbereid op zogeheten âshocks and stressesâ? Kun je ze de baas, kun je ervan leren?â
Welk type onderzoek kan helpen bij het oplossen van dergelijke problemen?
Tina: âAlleen interdisciplinair onderzoek kan de complexiteit van deze uitdagingen vatten. Een probleem als klimaatverandering vraagt om een fundamenteel begrip van de invloed van klimaatverandering op technische systemen, de maatschappij en natuur en milieu. Daarom spreken we van gekoppelde sociaal-technische milieusystemen. We moeten samen nadenken over technische oplossingen zoals bescherming tegen overstromingen of nieuwe bouwmaterialen, nieuwe methoden van stadsontwerp en planning, en inzicht in adaptief gedrag en collectieve actie. Onze datagedreven samenleving biedt nieuwe mogelijkheden om AI toe te passen voor een deel van de uitdagingen, maar vraagt ook om adaptief ICT- en cybersecurity-onderzoek. Het gaat dus zeker niet alleen om het bouwen van sterkere dijken en bruggen. Daarnaast gebruiken we modellering om patronen te begrijpen, voorspellingen te doen en nieuwe systemen te ontwerpen. Die systemen kunnen we dan testen en waar nodig verbeteren.â
Anne-Marie: âAls stad werken we bijvoorbeeld aan kaarten die de effecten van klimaatverandering laten zien. Dit doen we samen met de TU Delft. Als je een kaart van stedelijke hitte hebt, kun je die over een kaart heen leggen die laat zien waar de meest kwetsbare mensen wonen, bijvoorbeeld ouderen. Zo kunnen we onze acties het meest efficiĂ«nt focussen. We gaan ook een proof of concept ontwikkelen van een model dat overstromingsrisico combineert met vitale elektrische infrastructuur. Zo krijgen we waardevolle inzichten in cascade-effecten. Als er een overstroming is, gevolgd door een stroomstoring, welke andere vitale infrastructuren worden dan getroffen, zoals ziekenhuizen?â
Hoe zorg je dat de resultaten van onderzoek ook echt in de praktijk terechtkomen?
Tina: âDoor nauw samen te werken. We zijn bijvoorbeeld erg blij met onze samenwerking met Den Haag. Die helpt ons de concrete uitdagingen te begrijpen en praktische oplossingen te bedenken. We hebben een aantal matchmaking-evenementen georganiseerd tussen onderzoekers en stadsprofessionals om deze uitdagingen te bespreken. Die waren heel nuttig. Wat we nodig hebben is wederzijds begrip, niet alleen voor de uitdagingen waar we mee te maken hebben, maar ook voor de manier waarop we werken. Hoe processen werken in de academische wereld en in gemeenten en publieke organisaties. Hoe de professionals in deze omgevingen reageren. Dat kost tijd: inzien wat we van elkaar nodig hebben.âÂ
Wat is de toegevoegde waarde van het 4TU Centre for Resilience Engineering (4TU.RE)?
Tina: âDe uitdagingen zijn ongelooflijk breed. Je kunt ze niet oplossen vanuit Ă©Ă©n wetenschappelijke discipline. 4TU.RE geeft ons de capaciteit en de interdisciplinariteit om deze uitdagingen aan te gaan. Een ander belangrijk aspect is het commitment op langere termijn. Het programma DeSIRE, onderdeel van High-Tech for a Sustainable Future, realiseert bijvoorbeeld vaste aanstellingen voor jong talent om langdurige onderzoekscapaciteit op te bouwen. Zo kunnen we veerkracht nu en in de toekomst vormgeven.â
Anne-Marie: âVoor ons is het soms lastig een plek te vinden waar we met onze vragen terechtkunnen. Als we bijvoorbeeld een cascademodel nodig hebben, of een training voor strategieprofessionals van gemeenten, dan kunnen we in gesprek met 4TU.RE. Zij zoeken dan de juiste experts die ons kunnen helpen. Een van de tenure trackers van 4TU.RE heeft bijvoorbeeld een resilience-spel ontwikkeld dat we konden gebruiken in een trainingsprogramma. Wij hadden ervaring met het ontwikkelen van resilience-trainingen; de tenure tracker had de wetenschappelijke kennis die nodig was voor die training. De voordelen werkten twee kanten op: wij kregen de hulp die we nodig hadden en de onderzoeker kreeg een netwerk om het spel te testen.â
Tina: âDit is een heel belangrijk aspect van onze samenwerking. We hebben meer inzicht nodig in cascade-effecten, onderlinge afhankelijkheden en kwetsbaarheden in steden, en dat kunnen we krijgen door nauw met steden samen te werken. Dankzij deze partnerschappen leren wij hoe we steden kunnen helpen dingen efficiĂ«nt aan te pakken, bijvoorbeeld qua tijdsinvestering en gebruik van beschikbare data. Op onze beurt kunnen wij steden helpen aan manieren om veerkracht op hun agenda te zetten."
Anne-Marie: "Absoluut. Wij kunnen cascademodellen ook gebruiken om onze stadscollegaâs te laten zien wat het kost als je niets doet. Bijvoorbeeld als hevige regenval leidt tot stroomuitval, wat weer allerlei gevolgen kan hebben voor vitale infrastructuur in de stad. We wachten niet op een ramp maar zijn liever goed voorbereid, en maken mensen bewuster. Dat is een grote meerwaarde van het 4TU-netwerk.â
Hoe betrek je inwoners bij dat proces?
Tina: âOok hier kan 4TU.RE een rol spelen. We zetten in op zogeheten co-creatie samen met inwoners. We hebben bijvoorbeeld verschillende âdesign and engagementâ-projecten georganiseerd om te onderzoeken hoe je het beste sociale cohesie kunt bevorderen, bijvoorbeeld door middel van storytelling, games, visualisaties, apps, enquĂȘtes â al naar gelang de schaal van de interventie. We gebruiken die sessies om te begrijpen hoe mensen zich gedragen en met elkaar omgaan, maar ook hoe je zoân co-creatieproces het beste kunt opzetten.â
Anne-Marie: âIn Nederland denken mensen vaak: uitdagingen zoals klimaatverandering zullen mij vast niet raken, de overheid regelt alles wel. Binnen het resilience-programma werken we aan risicocommunicatie. Risicodialogen zijn een essentieel onderdeel van onze Resilience Strategie, en ook hierin werken we samen met onderzoekers. Wat dat betreft zijn we erg blij met de connecties binnen het Resilient Cities Network. Er zijn wereldwijd steden met veel meer ervaring als het gaat om risicobewustzijn bij hun inwoners.â
Tina: âOp het gebied van communicatie valt er nog veel te verbeteren. Technologie kan daarbij een steeds grotere rol spelen. Communicatie tussen mobiele telefoons kan bijvoorbeeld helpen als er een netwerkstoring is. Met kunstmatige intelligentie kun je de meest kwetsbare mensen vinden en bereiken, en ook desinformatie tegengaan. Samenwerken met Den Haag is daarbij een prachtige kans.âÂ
Wat zijn de voornaamste uitdagingen voor de toekomst?
Tina: âWe kunnen niet voorspellen hoe grote trends als klimaatverandering en digitalisering precies gaan verlopen. Maar we kunnen wel dingen leren over de langetermijngevolgen van beslissingen, terwijl we ook kortetermijn uitdagingen aanpakken. Bijvoorbeeld door inzicht te geven in de consequenties van bepaalde beslissingen, door samen te praten over alternatieve oplossingen en scenarioâs en door te leren van de manier waarop de natuur zich aanpast aan verandering.â
Anne-Marie: âJa, zogeheten nature-based solutions worden steeds belangrijker. Ik vertel mensen altijd graag over het project De Zandmotor bij Den Haag. De Zandmotor is een kunstmatig aangelegde verbreding van de kust. Wetenschappers doen hier onderzoek naar de invloed van wind, golven en stroming op de verspreiding van zand langs de Nederlandse kust. Dit is een heel innovatieve vorm van kustbescherming, die de kust als het ware laat meegroeien met de zeespiegelstijging. De Zandmotor dient ook recreatieve doeleinden. Al met al kan zoân project een inspiratie zijn voor andere steden wereldwijd.â
Tina: âDit is een heel mooi voorbeeld van samenwerking tussen verschillende onderzoeksdisciplines. Maar het toont ook het belang aan van sterke partners als Den Haag. Om een veerkrachtige samenleving te worden, moeten we de interacties begrijpen tussen technologie en de sociaal-ecologische omgeving.â