Gebouwen zoals je huis en je werkplek hebben een aanzienlijke invloed op je fysieke Ă©n mentale gezondheid. Door optimaal gebruik, kunnen gebouwen zorgen voor meer wekplezier, een betere gezondheid en inclusie. In dit artikel leggen we uit hoe dat zit.
 We zitten een groot deel van de dag binnen. De gebouwen waarin we verblijven hebben daarmee grote invloed op onze gezondheid. Zo is er tegenwoordig bijvoorbeeld veel aandacht voor goede ventilatie om de verspreiding van infectieziekten tegen te gaan. Ook voldoende daglicht voor een beter humeur en werkprestatie staat hoog op de prioriteitenlijst. Maar een gebouw kan nog veel meer betekenen voor onze gezondheid. Bijvoorbeeld door zich op een slimme manier aan te passen aan de persoonlijke behoeften van gebruikers op het gebied van comfort.
 De gebouwde omgeving en onze gezondheid zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. 4TU.Built Environment, een samenwerking tussen de bouwkundefaculteiten van de vier technische universiteiten in Nederland, zette een speciaal team op voor samenwerkingen rond gezondheid in de gebouwde omgeving. Het Domein Aanjaag Team (DAT) âGezondheidâ initieert nieuwe onderzoeken en is daarnaast het aanspreekpunt voor mensen uit de industrie, de Topsectoren en de overheid. Helianthe Kort, deeltijdhoogleraar op het gebied van Building Healthy Environments for Future Users bij de TU Eindhoven, vertelt samen met Atze Boerstra, hoogleraar Building Services Innovation aan de TU Delft en directeur van ingenieursbureau bba binnenmilieu, over de kansen voor de toekomst.
Praktisch en sociaal
Het DAT Gezondheidsteam richt zich op vijf deelprogrammaâs; gezonde kantoren, gezonde ziekenhuizen, gezonde woningen, gezonde scholen en gezonde steden. Hierin komen verschillende aspecten aan bod zoals akoestiek, licht, luchtkwaliteit en thermisch comfort. Ook de sociale kant â het welzijn van gebruikers â is belangrijk. Zo doet een groep wetenschappers onderzoek naar de relaties tussen stadsontwerp en sociale isolatie. Kort: âZij kijken bijvoorbeeld of we steden zo kunnen inrichten dat mensen zich minder eenzaam voelen, bijvoorbeeld door het faciliteren en stimuleren van ontmoetingen op pleinen en in parken.â Een andere groep kijkt naar het fenomeen oververhitting en hoe we dit met maatregelen in en om gebouwen kunnen voorkomen.
Meer inclusie in gebouwen
Kort is de coördinator van de Health in the Built Environment Community bij de TU/e en ze is al vanaf dag Ă©Ă©n betrokken bij het DAT. Naast haar werk aan de TU Eindhoven is ze ook lector aan de Hogeschool Utrecht. Al decennialang werkt ze op het snijvlak tussen gezondheid, technologie en bouwkunde. âIk vind het heel interessant om te kijken welke bouwfysische factoren we kunnen inzetten om mensen gezond te houden en hen optimaal te laten functioneren in gebouwen. We kijken ook welke bouwfysische factoren nodig zijn om gebouwen passend te maken voor mensen die chronisch ziek zijn of een speciale behoefte hebben. Denk aan mensen met autisme. Door aanpassingen in hun omgeving, bijvoorbeeld soundscaping (het dempen van geluid, red.) op specifieke plekken in een kantoorgebouw, kunnen zij toch participeren in een kantooromgeving, terwijl dat eerder misschien lastig was. Zo kunnen we ieders kwaliteiten zo goed mogelijk inzetten.â
Stress beperken
In het ontwerp van gebouwen is er steeds meer aandacht voor het beperken van stress en onrust, bijvoorbeeld bij medewerkers in een kantoorpand. âDoor het creĂ«ren van een groene omgeving, zorgen voor voldoende daglicht en het beperken van geluidsoverlast kun je stress beperkenâ, zegt Kort daarover.Â
Gezondheid in de gebouwde omgeving kent verschillende vormen. âDe maatschappelijke impact is terug te zien op verschillende niveaus. Een passendere omgeving heeft invloed op de persoonlijke kwesties van gebruikers van gebouwen, zowel voor wonen als voor werken. Er zijn korte termijneffecten zoals een betere concentratie tijdens het werk, maar ook langere termijneffecten zoals een beter welbevinden en een betere werkhouding. Op macroniveau zorgt het dan voor impact op bijvoorbeeld ziekteverzuim.âÂ
Gepersonaliseerd binnenklimaat
Ook Boerstra heeft veel ervaring met het creĂ«ren van een optimaal binnenmilieu in woningen, scholen en kantoren. Hij is sinds kort namens de TU Delft actief bij het DAT. Vanuit zijn ervaring als senior adviseur bij een ingenieursbureau heeft hij een uitgesproken mening over het belang van bijvoorbeeld goede luchtkwaliteit en thermisch comfort. âWe hebben al grote stappen gemaakt als het gaat om gezondheid in gebouwen. Maar het is een relatief traag proces. Het begon rond 1900. Destijds waren er veel problemen in de woningbouw, bijvoorbeeld als gevolg van vocht en schimmelgroei en fijnstofblootstelling door open vuur. Toen werd de Woningwet en het bouwbesluit in het leven geroepen om huizen gezonder te maken. Inmiddels zijn onze gebouwen gelukkig veel gezonder geworden maar we kunnen niet achteroverleunen. Door de energietransitie schieten mensen in huidige projecten bijvoorbeeld weleens door in isoleren waardoor er te weinig aandacht is voor het waarborgen van voldoende toevoer van frisse luchtâ, vertelt Boerstra.
Hij voorziet dat er in de toekomst nog meer winst te behalen is. Bijvoorbeeld door het binnenklimaat van gebouwen te personaliseren. âDenk aan de temperatuur. De verwarming een graadje lager â vanwege het milieu â is voor veel gebruikers geen probleem, maar er zijn ook mensen die hier last van hebben. Denk aan oudere mensen met een verminderde bloedcirculatie. Dan zou microklimatisering, oftewel een persoonlijke oplossing zoals een verwarmde leunstoel in een verzorgingshuis, uitkomst bieden. Het voordeel is dat je dan niet meer een hele ruimte hoeft te verwarmen en toch in goed comfort kunt voorzien, precies daar waar de gebouwgebruiker het nodig heeftâ, stelt hij.
Samenbrengen van onderzoek
Kort en Boerstra zijn het erover eens: we moeten in de toekomst de gebouwen en de faciliteiten daarbinnen nog verder aanpassen aan de persoonlijke behoeften van mensen. Dat is met de nieuwe vormen van gebouwautomatisering goed mogelijk en draagt bij aan het welzijn, de gezondheid Ă©n aan betere prestaties. âUniversiteiten binnen 4TU.Bouw richten zich allemaal op andere deelgebieden. Zo ligt de focus bij Wageningen University op de inrichting van de buitenruimte en voedsel, terwijl in Delft en Eindhoven meer aandacht is voor het bouwkundig ontwerp en installatietechnische aspectenâ, stelt Kort. Boerstra vult aan: âDoor het samenbrengen van die verschillende invalshoeken kunnen we elkaar juist goed versterken; wat ook goed is voor de BV Nederland.â
Volgens Kort is er nog veel onderzoek nodig om de gebouwde omgeving zo goed mogelijk aan te laten sluiten bij onze gezondheid. âWe weten nu van verschillende aspecten wat de invloed is van de gebouwde omgeving op onze gezondheid. Maar we keken steeds naar Ă©Ă©n specifiek onderdeel. De komende jaren wil ik de verschillende onderzoeken met elkaar combineren om te zien hoe het een het ander kan beĂŻnvloeden. Zo kunnen we nog veel meer inzetten op preventie. Bijvoorbeeld door de luchtkwaliteit adequaat te monitoren en mensen te stimuleren om te werken en te leven in een omgeving met een goede luchtkwaliteit om zo hun prestaties en hun dagelijks activiteiten te ondersteunen.â