Om over na te denken: klimaatproblemen beĂ«indigen we alleen met integrale oplossingen. âHet klinkt abstract maar tegelijk ook heel logisch.â Â
Zodra een periode van warm weer of een hittegolf zich aandient, hangen journalisten aan de telefoon bij Sanda Lenzholzer, hoogleraar landschapsarchitectuur aan de Wageningen University & Research en managementteamlid van 4TU.Built Environment. âIk kan er de klok op gelijk zettenâ, stelt ze glimlachend. Klimaatverandering is geen ver-van-ons-bedshow meer, de gevolgen worden steeds zichtbaarder. Overstromingen en hittegolven zetten ons aan het denken. En dan wordt het druk aan de telefoon bij Lenzholzer, zo ook afgelopen zomer.
Binnen de landschapsarchitectuur heeft zij zich in klimaatadaptatie gespecialiseerd; onze omgeving aanpassen aan het veranderende klimaat. âHet klimaat verandert en dat komt door menselijk toedoenâ, zegt ze. âDeze zomer was ik wandelen in de hoge Alpen. De staat van de gletsjers is echt schrikbarend, daar werd ik treurig van. Klimaatverandering heeft zoân grote impact, kijk ook eens naar de droogte waar we mee te maken hebben gehad.â Een dergelijke crisis is confronterend. Het zorgt voor bewustwording. Daar is Lenzholzer van overtuigd.
Natuur Ă©n cultuur
Iedereen â van wetenschappers tot bedrijven â heeft het de hele tijd over verandering. Alleen praten lost het probleem niet op. Er zijn overal op zichzelf staande oplossingen die niet zijn ingepast in een groter geheel. Of de ontwikkelingen gaan in ieder geval veel te traag. âMijn visie en het concept dat ik daarop heb ontwikkeld heet Deeply Integrated Design. Voor mij is landschap veel meer dan het boompje en de vijver verderop. Het gaat over natuur Ă©n cultuur, het gaat over het platteland Ă©n over steden. Hierin is alles meegenomen, wat er gebeurt op en onder het land, in het water en in de lucht. Het gaat om de interactie van deze verschillende systemen en de koppelingen die je kunt maken.â
Klimaatadaptatie is dan ook een van de hoofdthemaâs binnen 4TU.Built Environment, een samenwerkingsverband tussen de bouw gerelateerde faculteiten van de vier technische universiteiten in Nederland. âJe kunt 4TU.Built Environment zien als Ă©Ă©n groot netwerk. We delen onze visies en proberen verbindingen te leggen tussen specialisten van verschillende universiteiten. Als het gaat om de gebouwde omgeving komen verschillende vakgebieden samen, zoals infrastructuur, architectuur en landschap. Door verbindingen te leggen tussen verschillende faculteiten en universiteiten komen we tot nieuwe inzichtenâ, vertelt ze over haar rol binnen 4TU.Built Environment.
Een stad over 100 jaar
Lenzholzer wil in haar ontwerpen de verschillende systemen in de gebouwde omgeving met elkaar combineren. âDan krijgen we het beste resultaat want het heeft allemaal met elkaar te maken.â Om een voorbeeld te noemen: ze heeft met collegaâs een ontwerpscenario gemaakt voor de stad in 2120. âWe hebben Arnhem als voorbeeld genomen. In deze stad komen twee landschappen samen, heuvelgebied zoals de Veluwe en laaggelegen rivierengebiedâ zegt ze. Lenzholzer en haar team ontwikkelden daar onder andere systemen rondom het thema water. âWe hebben gekeken naar de elementen die in het landschap voor handen zijn. Hierin hebben we het hoge en het lage gedeelte met elkaar verbondenâ, legt ze uit.
In de loop van de beken die in de stad heuvelafwaarts naar de Nederrijn stromen, kunnen nieuwe vijvers voor waterberging komen die water vasthouden tegen de droogte. Kleine watervallen onderaan de vijvers zorgen voor verkoeling van de lucht tijdens hittegolven. Een tweede plan is om overtollig water uit de rivier door middel van windturbines omhoog te pompen naar de plateaus van de Veluwe en daar op te slaan in waterreservoirs. Dit gebeurt in de windrijke, koele maanden als het water in de rivieren meestal hoog staat. In warme, droge tijden helpt het grondwaterpeil hoger te houden.
Daarnaast kan het opgeslagen water als er geen andere energie beschikbaar is heuvelafwaarts stromen naar waterkrachtcentrales en daar hernieuwbare energie opwekken. Lenzholzer: âZo zie je dat verschillende processen uit lucht, land, bodem en water bij elkaar komen. Dat integrale systeemdenken brengt ook de collegaâs van verschillende vakgebieden en andere belanghebbenden bij elkaar. Dit kan helpen om tot echt vernieuwende concepten te komen.â
Overlast omzetten in kansen
Zij geeft nog een voorbeeld van innovaties op het gebied van klimaatadaptief denken en bouwen. âDe wind kan in sommige steden voor veel overlast zorgen. De campus in TU Delft is daar een voorbeeld van. Er hangen bordjes om te waarschuwen voor de windâ, vertelt ze. Tussen gebouwen kan deze ineens heel sterk zijn. âStel dat we die windkracht gebruiken, bijvoorbeeld door kleine windturbines aan gebouwen te bevestigen.â Datzelfde geldt voor de zon. âWe zouden bepaalde delen van steden (tijdelijk) kunnen overdekken om voor meer schaduw te zorgen. De extra oppervlakte kunnen we weer gebruiken om zonne-energie op te wekkenâ, zegt ze. âZo zetten we overlast om in kansen. Het is een manier van denken.â
Al is het ook lastig om zoân heel nieuw plan te ontwikkelen waarin alles samenkomt. âProcessen in de bodem gaan bijvoorbeeld heel langzaam, terwijl andere processen, bijvoorbeeld in de lucht, weer heel snel gaanâ, stelt ze. Ook het menselijk gedrag en bewustzijn speelt natuurlijk een grote, en soms wat onvoorspelbare, rol.
Iedereen bewust
Als wetenschapper en ontwerper heeft Lenzholzer grootse ideeĂ«n. âMaar het duurt heel lang voordat dit soort nieuwe manieren van denken en ontwerpen zijn omgezet in praktische toepassingen. Mensen zover krijgen om echt aanpassingen te doen, en de communicatie die daarvoor nodig is, is een wetenschapsveld op zichâ, stelt ze. Hierbij gaat het over burgers die door klimaatadaptatie hun leefstijl deels moeten aanpassen, maar ook over gemeenten die hun beleid moeten aanpassen.
Hoe kun je de overheid aanzetten om echt stappen te maken op het gebied van klimaatadaptatie in steden? âHet hangt grotendeels af van het politieke systeem. In democratische landen is het heel belangrijk dat er politieke wil is. Bewustwording is een eerste voorwaarde, het is noodzakelijk dat burgers het probleem zien en begrijpen. Dan komt er wil onder de bevolking en vervolgens door de verkiezingen ook in de politiek om echt iets te veranderen.â
Foto: Guy Ackermans